Clafoutis
Een heerlijk nagerecht is clafoutis, een soort hele dikke pannenkoek, erg lekker als hij nog een beetje warm is. Als je hem opensnijdt, lijkt hij een beetje op een gele roomtaart. Het gerecht komt uit de Limousin in Frankrijk. De Fransen eten de clafoutis voornamelijk als dessert, doe er dan een lekker bolletje ijs bij. De combinatie lauwwarme clafoutis en ijs is werkelijk geweldig. Om de clafoutis nog lekkerder te maken, kan je eventueel nog een scheutje armagnac aan het beslag kunnen toevoegen. Bon Appétit!
Recept voor kersenclafoutis.
Was 450 gram kersen en ontsteel ze, ik laat de pitten zitten, maar je kan er voor kiezen de kersen te ontpitten. Beboter een quiche vorm met een opstaande rand van ongeveer 3 cm, geen springvorm want daar loopt het ‘beslag’ doorheen.
Bestrooi de vorm met wat suiker. Verwarm de oven voor op 200 graden en doe de kersen, goed uitgelekt, op bijvoorbeeld een schone theedoek, in de quiche vorm. Vermeng 70 gram bloem met 65 gram suiker, een snufje zout, wat citroenrasp en de merg van een vanillestokje met elkaar. Doe 200 ml melk erbij, 4 eieren en 3 eetlepels gesmolten boter.
Giet het beslag over de kersen. Bak de kersenclafoutis 15 minuten in de oven en draai dan de temperatuur naar 180 graden. Na ongeveer 30 minuten is de clafoutis gerezen en lichtbruin. Laat de clafoutis iets afkoelen en bestrooi hem dan met poedersuiker.