Het is heel bijzonder, dat een Frans merk dat nu luxe lederwaren maakt, zoals Longchamp, ooit eens begon als een tabakswinkel. Hoe omstandigheden tot ideeën leiden en vervolgens tot een wereldberoemd merk van Franse bodem.

In 1948 in Parijs, aan de Boulevard Poissonniere, nam Jean Cassegrain de tabakswinkel Au Sultan over van zijn vader. De klanten van Au Sultan waren voornamelijk Parijzenaars en geallieerden van de Tweede Wereldoorlog die nog niet teruggekeerd waren naar hun vaderland. Echter, toen die wel huiswaarts gingen zat Jean Cassegrain met een grote voorraad pijpen. Wat moest hij daarmee doen? Hij bedacht leren hoesjes voor zowel de pijpen als de vele sigarettendozen en ging ook de pijpen zelf bekleden met leer. Deze laatste werden een luxe item en waren alleen maar te koop bij Cassegrain & Compagnie in Parijs.

De zaken gingen goed en Jean Cassegrain ging zijn collectie klein lederwaren uitbreiden. Al vrij snel werd de collectie uitgebreid met koffers, handtassen en portemonnaies. Emile and Marie-Louise Allet, twee vakvrouwen op het gebied van leerbewerking uit Segre  in de regio Pays de la Loire, produceerden lange tijd de luxe lederwaren voor Jean. Maar al snel kunnen de dames het niet aan en opent Longchamp in Segre in 1955 zijn eerste fabriek.

Jean wilde een eigen identiteit en dus moest er een andere naam op de gevel komen dan Cassegrain & Compagnie. Omdat één van zijn neven al de familienaam Cassegrain gebruikte voor zijn bedrijf moest Jean iets anders verzinnen. Op een dag liep hij langs de paardenracebaan Longchamp bij Bois de Boulogne in Parijs, de naam voor zijn lederwarenwinkel was gevonden. Hij liet de illustrator Turenne Chevallereau  een logo ontwerpen. Het werd een galopperend, springend paard.

De bekendheid van Longchamp heeft vooral een vlucht genomen door de tas Le Pliage. Naast dit opvouwbare tasje heeft het Franse merk ook schoenen, accessoires en zelfs kleding.